Examen Seveso en Externe veiligheid Welkom bij de praktijkvragen van het Examen Seveso en Externe veiligheid Naam Email 1. Een bedrijf dat waterstof opslaat valt dat onder de Seveso? A. Nee , waterstof is uitgezonderd van de Seveso. B. Ja, bij 5 ton of meer laagdrempelig. C. Nee, brandstoffen vallen niet onder de Seveso. D. Ja, bij 50 ton of meer laagdrempelig Geen 2. Welke van de 2 stellingen is juist: Stelling 1: Wanneer een auditplanning niet gevolgd is dan dient de reden terug te vinden te zijn. Stelling 2: Net zoals bij ISO audits dient de afhandeling van de afwijkingen aan iemand toegewezen worden, datum er bij en bewaakt te worden op afhandeling. A. Stelling 1 is juist, Stelling 2 is niet juist B. Stelling 2 is niet juist, Stelling 2 is juist C. Beide stellingen zijn niet juist D. Beide stellingen zijn juist Geen 3. Wat is juist? A. Bedrijven die volgens het Seveso aangemerkt zijn als ‘Hoge drempel’ bedrijven dienen een VR rapportage (Veiligheidsrapportage) op te stellen naast hun VBS en PBZO document B. Uit de beschrijving in het PBZO hoeft niet te blijken dat het beleid adequaat is uitgewerkt in het VBS. C. Uit de beschrijving hoeft niet volledig en uitputtend te blijken dat het beleid adequaat is uitgewerkt in het VBS. D. In het VBS dient de risicomatrix te zijn opgenomen zodat iedereen van buiten het bedrijf kan inzien van de risico’s zijn. Geen 4. Welke van de onderstaande functies is geen direct kritische functie: A. Hoofd BHV B. de SHQE manager C. Operationeel directeur D. Personeelsmedewerker Geen 5. Wat is juist? A. Een maatgevend scenario is een geloofwaardig incidentscenario dat bepalend is voor de omvang, opkomsttijd, operationele functies en uitrusting van de bedrijfsbrandweer. B. Een maatgevend scenario is een Scenario waarmee inzicht wordt verkregen in het grootste effect van een zwaar ongeval dat als gevolg van de activiteiten op het terrein van de inrichting kan optreden en waarbij er ondanks het repressief optreden, schade aan gebouwen of personen in de omgeving van de inrichting kan ontstaan C. Een rampscenario is een beschrijving van de aard en de omvang, het verloop in de tijd, en de bestrijding of de beheersing van een brand of een ongeval op het terrein van de inrichting die gegeven de aard van de installatie of de inrichting, rekening houdend met de daarin aangebrachte preventieve voorzieningen, als reëel en typerend voor de inrichting wordt geacht. D. Een maatgevend scenario is een beschrijving van de aard en de omvang, het verloop in de tijd, en de bestrijding of de beheersing van een brand of een ongeval op het terrein van de inrichting die gegeven de aard van de installatie of de inrichting, rekening houdend met de daarin aangebrachte preventieve voorzieningen, als reëel en typerend voor de inrichting wordt geacht Geen 6. Met betrekking tot personeel en organisatie binnen het VBS is niet van toepassing: A. Er is een trainings- en opleidingsprogramma voor het eigen personeel, waarin de beheersing van risico’s van zware ongevallen expliciet de aandacht krijgt. B. Het opleidingsprogramma sluit aan bij de risico’s waaraan werknemers worden blootgesteld. C. Hetgeen besproken wordt in functioneringsgesprekken dient in een verslag aanwezig te zijn en ondertekend te zijn door medewerker en leidinggevende. D. Verslagen van functioneringsgesprekken dienen overeen te komen met de beoordelingsverslagen. Geen 7. Wat is niet juist: A. Externe medewerkers dienen bekend te zijn met hun TBV’s. B. Taken, bevoegdheden en verantwoordelijkheden (TBV’s) van personeel van derden (aannemers) betrokken bij de beheersing van risico’s van zware ongevallen dienen eveneens vastgesteld te zijn C. Het bedrijf dient te controleren of de derden volgens de TBV’s werken. D. Een inlenend bedrijf mag zich niet actief bemoeien met de werkzaamheden van het inlenend bedrijf. Geen 8. Welke van de 2 stellingen is juist: Stelling 1: De directiebeoordeling is in hoofdzaak (zoals het woord het al zegt) een beoordeling van het VBS door de directie. Stelling 2: Het is bij een directiebeoordeling de bedoeling dat er een uitspraak wordt gedaan over alle VBS elementen. A. Stelling 1 is juist, Stelling 2 is niet juist B. Stelling 2 is niet juist, Stelling 2 is juist C. Beide stellingen zijn niet juist D. Beide stellingen zijn juist Geen 9. Welke van de 2 stellingen is juist: Stelling 1: Er dienen veiligheidsrondgangen uitgevoerd te worden met het doel om te controleren of medewerkers beschikken over de vereiste parate kennis en of de vastgestelde procedures worden uitgevoerd. Stelling 2: Het Seveso bedrijf beschikt over een systeem waarin gestructureerd wordt gekeken naar de manier waarop de werkzaamheden worden uitgevoerd. A. Stelling 1 is juist, Stelling 2 is niet juist B. Stelling 2 is niet juist, Stelling 2 is juist C. Beide stellingen zijn niet juist D. Beide stellingen zijn juist Geen 10. Wat is niet juist? A. De koppeling met de scenario’s dient aangegeven te worden, de scenario’s kunnen worden geplaatst in de risicomatrix. B. De criteria binnen de risicomatrix dienen kansen en gevolgen van zware ongevallen te omvatten. C. Uit de risicomatrix dient duidelijk te worden waarop het bedrijf de criteria baseert en wat het financiele resultaat is. D. Uit het PBZO document moet blijken welke visie het bedrijf heeft ten aanzien van de noodzaak om maatregelen te nemen om risico’s te beperken. Geen Verstuur je antwoorden door op de knop hieronder te klikken. Time's up